We zijn weg uit het getijdewater van de Weser, maar het is er niet tammer op geworden. Sinds de sluis Bremen-Hemelingen hebben wij stroomopwaarts varend – Bergfahrt zeggen ze hier – geen in- en uitstromend zeewater meer, maar alleen regenwater dat vanuit de hoger gelegen gebieden naar beneden komt. En dat is veel. Het thuisfont weet dat ook, kennelijk zijn er verontrustende beelden en verhalen over wateroverlast in het nieuws gekomen, en die verlenen een hoog heldhaftigheids- of roekeloosheidsgehalte aan ons avontuur.
Het valt allemaal wel mee, maar toch varen we in een wat onwerkelijke sfeer. Er is veel water en dat komt met grote snelheid naar beneden, wij schatten een kilometer of zeven per uur. Onze normale eigen snelheid is dertien, dus daar raken we er meer dan de helft van kwijt, tot een kilometer of zes resterende snelheid midden in de stroom. Door scherp binnenbochten aan te houden en dicht bij de oevers te varen, weten we daar gemiddeld negen à tien van te maken. De waterstand is een meter of twee hoger dan normaal, met een overeenkomstig lagere doorvaarthoogte van de bruggen die over de rivier liggen. Wij kunnen er met onze 4,15 meter kruiphoogte nog wel onderdoor,
Het valt allemaal wel mee, maar toch varen we in een wat onwerkelijke sfeer. Er is veel water en dat komt met grote snelheid naar beneden, wij schatten een kilometer of zeven per uur. Onze normale eigen snelheid is dertien, dus daar raken we er meer dan de helft van kwijt, tot een kilometer of zes resterende snelheid midden in de stroom. Door scherp binnenbochten aan te houden en dicht bij de oevers te varen, weten we daar gemiddeld negen à tien van te maken. De waterstand is een meter of twee hoger dan normaal, met een overeenkomstig lagere doorvaarthoogte van de bruggen die over de rivier liggen. Wij kunnen er met onze 4,15 meter kruiphoogte nog wel onderdoor,
Hoog water, lage bruggen |
Kades en steigers onder water |
De uitkomst is dat we hier vrijwel alleen op een uitgestorven en wild stromende rivier varen en op dit moment voor anker liggen terwijl het langsstromende water een zingend geluid aan de schroef ontlokt. Om ons heen een prachtig landschap van landerijen en bosschages, maar toch hebben we een wat vreemd en spannend gevoel. Immers, als niemand hier wil zijn, hoe gek zijn wij dat we hier wel zijn?
Ons vertrek uit Vegesack vanmorgen leverde een verrijking op van ons begrippenkader. Bij afrekening met de enthousiaste en sympathieke Frau Havenmeisterin vroeg ik wat we haar schuldig waren voor de gebruikte stroom. Laat maar zitten, zei zij. “Schönschiffsrabatt”, mooieschepenkorting. We weten inmiddels ook hoe we ons bekend moeten maken als niet zomaar een te groot schip: Traditionsschiff. Tot nu toe werkt het.
De sluis bij Hemelingen heeft me trouwens opgeleverd dat ik de hele dag een oude melodie niet uit het hoofd kon krijgen. Op mijn christelijke lagere School met den Bijbel moesten we elke week een psalm of gezangvers uit het hoofd leren. Een daarvan bevatte de tekstregels “Gij hoort in Hemelingen /Verloste zondaars zingen / O neem mij aan”
Ik heb goed geluisterd maar niets gehoord. Zijn er geen zondaars meer, of loopt het spaak met de verlossing?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten