zondag 30 juni 2013

Historisch gebied


Potsdam vanaf het water
Potsdam is indrukwekkend, zeker vanaf het water en zelfs bij zeer oppervlakkige beschouwing. Het is de hoofdstad van de deelstaat Brandenburg, waar Berlijn als afzonderlijke deelstaat binnen ligt. Frederik de Grote liet er zijn lustslot Sans Souci bouwen, en als je wilde meetellen in Pruisen kon je niet achterblijven. Veel mooie huizen dus.
Het is hier een uitgestrekt en vlak plassengebied, wat ons tot de vraag bracht wat Duitsers in vredesnaam in Friesland te zoeken hebben. Behalve wanneer je ervan houdt achthonderd zeiltjes op het Sneekermeer te zien in plaats van vier op de Wannsee.
De Wannsee, ja, de plek van de bijeenkomst van Nazikopstukken waar werd besloten tot de Endlosung, de uitroeiing van het Europese Jodendom, en die de geschiedenis is ingegaan als de Wannseeconferentie.
Conferentie, het klinkt zo georganiseerd, met protocollen, onderhandelingsdelegaties en uitruilstandpunten. Terwijl het natuurlijk een weekendje op de hei was van een stel criminele politieke avonturiers die, dronken van hun onwaarschijnlijke succes, brainstormden over wat zij nog meer konden aanrichten met de staatsmacht die zij inmiddels in handen hadden gekregen. Niks conferentie: misdadigersmeute, ook al gebeurde het in een net overheidspaleis. Dat paleis was bijvangst, maar het gaf toevallig wel aan de bijeenkomst het legitimerende cachet van een conferentie.
Dat gebeurde dus allemaal hier, in wat het zwarte gat van de Europese geschiedenis werd. Net zoals de vrijwel totale verwoesting van Berlijn, de vernietiging van de Führerbunker en de conferentie van Potsdam. Dat was wel een echte conferentie, met Stalin, Attlee en Truman. Waarbij de laatste twee natuurlijk op hun beurt heimelijk met de borst vooruit hebben gelopen over hun plotselinge rol op het wereldtoneel. Het was in politiek opzicht hetzelfde gezelschap van de conferentie van Jalta, maar op de stoel van Churchill zat Attlee en Truman op die van Roosevelt. Die hadden de oorlog niet gevochten maar kregen op de finish wel de gladiolen.
De geschiedenis hield niet op, en daar komt tijdens de verdere reis vast nog genoeg van langs. De deling van Berlijn, de blokkade en de luchtbrug, de bouw van de muur, de dramatische ontsnappingen uit het oosten, “Ich bin ein Berliner”, de Wende en de val van die Mauer, en als voorlopig eindpunt het herstel als hoofdstad van een herenigd Duitsland. 
Moge het voorlopig saai en burgerlijk blijven.

zaterdag 29 juni 2013

Potsdam


Potsdam, het klinkt als een gekuiste krachtterm. Dat vonden we vannacht om half twee ook. We waren er via heerlijk rustige toeristische kronkelwaterwegen aangekomen, en vonden er een ligplaats aan een kade naast een soort oeverpark. Er kwam nog een meisje naar ons toe om te vragen of we niet ergens anders konden liggen, want “daar gingen ze ’s avonds altijd vissen”. De betrokkenheid van de jeugd bij de hengelsport ontroerde ons, maar omdat je dertig meter schip niet makkelijk ergens anders kwijt kunt, bleven we.
Het bleef onrustig die avond, al was het niet van het vissen. Eén clubje jongens had een nieuw drankje uitgevonden, wodka met drop, en dat ging er goed in. Wij probeerden wat door het rumoer heen te slapen, totdat Rob midden in de nacht wakker werd van geklop op de roef. Politie, gewaarschuwd door twee bejaarde mensen op het bootje voor ons. Ons schip was drijvend aangetroffen, losgegooid door de jongelui, en, terwijl wij lagen te ronken, weer naar zijn plek gebracht door een boot van de Wasserschutzpolizei.
Personalia, papieren, niets bedreigends en veel begrip, maar toch niet iets waar je op dat tijdstip met volle teugen van geniet. De volgende ochtend zouden de collega’s van de waterpolitie terugkomen voor de afhandeling. Die bestond uit het overhandigen van een kopie van het proces-verbaal dat tegen de jongelui was opgemaakt wegens “gefährliche Eingriffe in den Bahn- Schiffs- und Luftverkehr gemäß § 315 StGB
Wij vroegen nog wat er met die jongens ging gebeuren. “Ein Tritt im Arsch”, was het antwoord. Prachtig, een schop voor de kont, en geen aangifte, Bureau Halt of jongerenbegeleidingstrajecten.

vrijdag 28 juni 2013

The restaurant at the end of the universe


Het Elbe-HavelKanal loopt voor een stuk vrijwel parallel met de Elbe, en raakt ook aan stille of dode rivierarmen die vroeger de hoofdstroom vormden. Zo ook die bij Parey. We zochten een overnachtingsplek en besloten maar eens te gaan kijken wat daar te zien was. Wat we wisten was dat er aan het eind een sluis was die een verbinding vormde met de Elbe, maar ook dat die gesperrt was.
Het voelde voor ons stadse types als varen over de Congo of de Amazone. Buiten gebruik gestelde roestige spoorbruggen waar we onderdoor moesten; geheimzinnige kreken die iets beloofden maar waar we niet in konden. Elk ogenblik vreesden we op een verraderlijke zandbank te lopen, waarna we beschoten zouden worden door giftige pijlen vanaf de kant om te eindigen in een grote kookpot. Met wortel, tijm en laurier om ons op smaak te brengen.
The end of the universe is rechts
Plotseling – vlaggen verderop aan de oever, zo te zien van een biermerk, en een vermoeden van een terras. Dat bleek ook zo; adequaat vervallen, met rotan stoelen waar je door de zitting zakte, muggen die blij waren met onze komst, lauw bier, en één andere bezoeker. Dat was een ex-zeeman die nostalgisch was over de tijd van stukgoed en zich herinnerde dat Katendrecht in Amsterdam lag. Het geheel lag bij de sluis die toch niet draaide en waar we dus ongeveer voor zijn gaan liggen.
Het was echt the restaurant at the end of te universe, naar het briljante, krankzinnige boek van Douglas Adams. Verder kun je niet, en als je dat wel doet, val je over de rand van het heelal. Die rand, dat was de sluis. We hebben er even overheen gekeken, maar dat beviel ons niet. Lekker gesudderde varkenskoteletten gegeten met gegrilde lof, dat hebben ze aan de andere kant niet.
De volgende ochtend terug naar het kanaal. Daar waren ook aanlegplaatsen, tegen strakke damwanden en met grote gele bolders op de kant. Ook mooi, maar geen avontuur.

donderdag 27 juni 2013

Indrukwekkende infrastructuur


De oevers van Jac. P. Thijsse
Vernieuwd en verbreed
Nieuwe sluis naast de oude
Hoe maak je van een smal kanaal een breed kanaal? Stukje bij beetje. Zo is dit kanaal het ene moment een vriendelijke provinciale vaarweg is met dotterbloemen aan de kant, waar Natuurmonumenten jaloers op zou zijn. Even verderop wordt de breedte van het kanaal met groot geweld van grondverzetmachines verdubbeld, en worden in grote bouwputten nieuwe sluizen aangelegd om kleine oude te vervangen. Die oude hebben nog gemetselde muren van bakstenen, die allemaal door metselaars zijn neergelegd; in de nieuwe is alles beton. Maar omfat de capaciteit van het kanaal wordt bepaald door het smalste stuk en de kleinste sluis, duurt het nog even voor deze investering zijn rendement oplevert.
We zitten op het Elbe-Havel-Kanal, de voortzetting van het Mittellandkanal aan de oostkant van de Elbe, en de waterverbinding van Berlijn met het westen. 
Kanaal omgelegd
De investering in infrastructuur hier is immens. Zo gingen we gisteren over de ongelijkvloerse kruising van het Mittellandkanal en de Elbe heen. Het is alsof je bij Deventer op de A1 de IJssel met zijn uiterwaarden oversteekt, alleen is de Elbe een stuk breder dan de IJssel en is dit geen verkeersbrug maar een waterbak van 900 meter lang, 90 breed en 3 diep. Hij ligt hoog boven het landschap en er gaan schepen van duizend ton overheen. Niet dat de bak daar iets van merkt, maar het geeft toch te denken.
Voor scheepvaart die van het kanaal de Elbe in wil om richting Dresden/Praag of Hamburg te gaan, zijn er twee mogelijkheden. Een is een Schiffshebewerk, een schepenlift. Je vaart een waterbak in, die met schip en al naar beneden wordt gelaten. Eigenlijk zijn het twee bakken, waarbij de ene dient als contragewicht voor de andere. Natuurlijk wel lastig als dat schip van duizend ton omhoog moet en er geen schip in de andere bak zit. Of niet soms…?
Zicht op de Trogbrücke...
Naast de schepenlift is er intussen ook een sluis gebouwd van 190 x 12,5 meter en een verval van 18 meter. Die is uitgevoerd volgens het principe van de spaarsluis, wat wil zeggen dat niet bij elke schutting naar beneden al het water wegspoelt, maar dat het voor drie kwart wordt opgevangen in spaarbassins. Als er later weer omhoog geschut moet worden, lopen eerst die spaarbassins leeg in de kolk. Alleen het laatste beetje komt uit het hoger gelegen kanaal zelf. In deze natte tijd is het niet zo’n probleem, maar in droge perioden moet je oppassen dat je de bovenste stukken van een kanaal niet droog komen te staan. Voor hooggelegen kanalen is het ook altijd een vraag waar het water voor de bovenste trajecten vandaan moet komen.
... over de Elbe heen
Voordat het MLK over de Elbe heen geleid werd – Trogbrücke noemen ze die bak, een trogbrug – moest je eerst helemaal afdalen naar het Elbeniveau en dan weer omhoog. Wie nu richting Hamburg of Magdeburg wil, dus noord of zuid, moet nog steeds de afdaling maken. Het verkeer in de richting van Berlijn kan gewoon rechtdoor varen.
We hebben wel gehoord over de honderden miljarden die sinds de Wende van west naar oost zijn gegaan; hier zagen we een voorbeeld van waar dat geld in is gaan zitten. En we kunnen intussen ook een paar aannemers noemen, westelijke vooral, die er niet over mogen klagen.
Mij gaf het ook een indrukwekkend beeld van staatsmacht. Het is toch ongelooflijk dat er een systeem bestaat dat zoveel middelen kan mobiliseren? Het is natuurlijk niet wezenlijk anders dan de mobilisatie van mensen en materieel voor oorlogvoering, maar dit is een stuk toegankelijker en plezieriger om naar te kijken.


“Hier gibt’s nichts mehr”


We zijn in Oost-Duitsland, voormalig DDR. De laatste welvarend-Westduitse stad was Wolfsburg, de hoofdstad van Volkswagen. Daarna gingen we een oude grens over, ongemerkt maar nu weten we het.
Bülstringen, deelstaat Sachsen, een dorp aan het Mittellandkanal. Een mooie aanlegplaats, met voor ons vanzelf de verwachting dat we morgen ergens verse broodjes kunnen halen. Een fietstochtje in de avond. Veel vervallen en verlaten huizen. De kerk is netjes gerestaureerd en er is een stratenplan voor een nieuwbouwwijkje, maar een winkelstraat is negens te bekennen. Zelfs geen café of bakker. Dus we hielden een auto aan die met een inspecterende blik langs de kade reed.
- Wij zijn van dat kleine scheepje hier verderop. Is hier ergens een bakker waar we morgen broodjes kunnen halen?
- Ja ik had jullie al gezien. Maar een bakker is er niet. Hier gibt’s nichts mehr.
- Nou bedankt in ieder geval dat u voor ons gestopt bent.
- Geen dank, een schip in nood moet je helpen.