Met nog steeds Jos aan
boord, voor zijn Elbepatent maar ook voor de gezelligheid en zijn kennis van de
binnenvaart, voeren we onder de kanaalbrug door waarmee het Mittellandkanal over
de Elbe heen gaat. Daar waren we al eerder geweest, bovenlangs over het kanaal,
en toen heb ik een paar dingen voor waarheid verkondigd die er helemaal naast
zitten. Het ging over de schepenlift of het Schiffshebewerk,
de installatie waarmee tientallen jaren lang, voor de aanleg van de kanaalbrug
en de bijbehorende nieuwe spaarsluis, de scheepvaart vanaf het kanaal omlaag de
Elbe in gelaten werd, of de andere kant uit omhoog.
Ik beweerde toen dat de lift
uit twee waterbakken bestond die voor elkaar als contragewicht dienen. Dat
principe wordt elders wel toegepast – dat zeg ik om een beetje mijn gezicht te
redden – maar niet hier. De werkelijkheid is nog fantastischer. Hier is er maar
één bak. Als die vol is, met of zonder schip erin want dat maakt door de
waterverplaatsing van het schip geen verschil, weegt hij 5400 ton. De tegendruk
die ervoor zorgt dat hij niet naar beneden dondert, wordt geleverd door twee
stalen tanks van zesendertig meter hoog en een diameter van tien meter. Ze
staan onder druk, met lucht gevuld, en zijn ondergedompeld in twee diepe, met
water gevulde schachten. De opwaartse druk van die twee samen? Precies 5400
ton.
Het geheel van bak en luchttanks
samen gedraagt zich als een grote dobber. Die weegt per saldo ongeveer niets,
en wordt met een paar schroefspindels omhoog
en omlaag gedraaid. Dat gaat met elektromotoren met een totaalvermogen van 150
kilowatt. Dat lijkt veel, maar als je het vertaalt naar een personenauto, zou
je die met een vermogen van 30 watt kunnen optillen. Een staafmixer heeft tien
keer zo veel. Wat zijn ingenieurs toch vernuftig!
Het mooie van deze techniek
is verder dat er helemaal geen waterverlies van boven naar beneden is, en dat
is voor een hoog gelegen sluis een belangrijk punt. Na de voltooiing van de
kanaalbrug was er meer capaciteit nodig en is er naast de schepenlift een sluis
gebouwd. Hoewel die is uitgevoerd volgens het principe van de spaarsluis, raakt
die bij elke schutting veertig procent van zijn water kwijt. Dat wordt dan wel
weer terug omhoog gepompt, maar dat is een kostbare affaire.
Wat ik mij afvraag hoe ze het voor elkaar gekregen hebben dat de invaar hoogte altijd 4,25 meter is ongeacht eb of vloed. Weet iemand hoe dit zit?
BeantwoordenVerwijderen