dinsdag 20 augustus 2013

De Elbe vanaf Magdeburg stroomopwaarts

We zijn weer op stromend water en het is gelijk een heel ander gevoel. Er heerst weer een andere sfeer aan boord, een prettige spanning; er is immers ineens een heel nieuwe dimensie in het spel die je op kanalen niet hebt. Die zijn hoogstens af en toe gestremd voor onderhoud of een staking staking van het sluispersoneel. De rivier heeft stroming, hogere of lagere waterstanden en onderdoorvaarthoogten van bruggen, en Wasserschutzpolizei met een onvoorspelbare belangstelling voor onze papieren.
We kwamen gisteren uit het Elbe-HavelKanal, dat Berlijn met de Elbe en dus met de zeehaven Hamburg verbindt. De andere kant uit, naar het zuiden dus, gaat de Elbe via Dresden en de aftakking van de Moldau richting Praag, en daar wilden we zijn.
Vanaf Henningsdorf, vlakbij de Berlijnse buitenwijk Spandau, waar de Anna Koosje braaf en veilig aan de chartersteiger van een vriendelijke jachtclub een maand had gelegen, waren we met drie man aan boord. In Magdeburg zouden we versterking krijgen van Jos en Rob. Maar waar precies? Jos had gegokt op de industriehaven vlakbij de aftakking-Rothensee, waar je vanaf het MLK achttien meter omlaag gaat naar de Elbe. Maar om vanaf het EHK daar te komen, hadden we eerst met een andere sluis achttien meter omhoog gemoeten. Terwijl we met een klein bochtje rechtsaf ook de sluis van Niegripp door konden, die ons de lift omhoog en omlaag kon besparen en ons met een verval van 26 centimeter gelijk de Elbe in liet.
We hebben het erop gewaagd; niet omdat de Elbe zo eng was maar omdat Jos de bezitter was van de Elbepapieren, en die was nog niet aan boord.
UIteindelijk vonden we een passagiersschepenponton vlakbij het stadscentrum, een flink eind voorbij de bedoelde industriehaven."Alleen met voorafgaande toestemming", en een telefoonnummer in Regensburg dat zowaar op zondag laat in de middag opnam. "Gaat u maar liggen, als u niets van ons hoort is het goed".
Politieschuilhol
Toen we even om ons heen keken, zagen we dat we pal tegenover een klein beschut haventje lagen, met daarin op de loer een patrouillebootje van de waterpolitie. Toen we eenmaal goed en wel lagen, kwamen ze naar ons toe. Niet om papieren te vragen, want we lagen aangemeerd en namen geen deel aan het scheepvaartverkeer. Wel om te vragen of we gelezen hadden wat er op het ponton stond over voorafgaande toestemming. Wat voelden we ons braaf!
Jos en Rob kwamen aan boord en stelden vast dat we precies goed lagen en geen honderd meter verder hadden moeten zijn. Daar kwamen we de volgende morgen achter, met wat gelijk het vaartechnisch meest uitdagende stuk van de Elbe bleek. Er ligt daar een heel nauw stuk met snelle stroming, waar de rivier over de Domfelsen raast, een grillige rotstuin van stenen die net onder de oppervlakte liggen en waar je beslist moet wegblijven. "Vroeger was het Binger Loch ook zo," verklaarde Jos, "maar dat hebben ze met grof geweld van springstoffen gefatsoeneerd." De Domfelsen niet dus. Met vijftienhonderd toeren, die ons normaal vijftien kilometer per uur snelheid geven, kwamen we er vier, amper vijf vooruit. We probeerden te bedenken of we het al ergens eerder zo hadden meegemaakt, maar nee. Jos beaamde het; van alle rivieren die we tot nu toe bevaren hebben, was dit het lastigste stuk.
Vlag
Om dit te onderstrepen overhandigde Jos ons de officiële vlag van de Vereniging De Binnevaart. Die heeft intussen gewapperd boven de Wolga, de Donau, De Yangtse, de Ohio en de Irrawaddy. Nu dus ook, voor het eerst,

ook boven de Elbe, aan boord van de Anna Koosje. Ze is er merkbaar groos mee!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten