26 mei, vorig jaar om deze tijd zaten we in Beograd en was
het heerlijk zomerweer. Nu is het tien graden en varen we net de stad Groningen
uit, richting Delfzijl. Morgen met opkomend tij de Eems op, dan steken we over
naar Emden en kunnen we weer een buitenlandse vlag in het want hijsen. Met zo’n getijberekening voel ik me weer een
beetje zeilschipper, behalve dan dat we net de wasdroger hebben leeggehaald.
Dat zat er toen niet in. Bij elke havenplaats stapte Jeanne van boord met een
paar tassen wasgoed, op zoek naar de dichtstbijzijnde wasserette. Ze heeft er
talloze gezien, en is ooit van plan geweest een thematisch reisboek te
schrijven onder de titel Laundromats I’ve
known and loved. Dat is er niet van gekomen.
“Ik heb mijn vader nooit de was zien doen”, zei Rob bij het
vouwen van de hemdjes. Ik ook niet. Maar, speculeerden we, onze kinderen hebben
ons ook nooit zo gezien. Dus misschien zijn onze vaders toch wel af en toe met
de was bezig geweest, wanneer wij niet keken, als een heimelijk genot.
Adriani |
Maar toen heb ik geleerd hoe het zat met het A-Kerkhof, en
nu lagen we er bijna voor de deur. Er zitten nu mooie stadsappartementen in de
pakhuizen, en op de gevel staat nog v/h
J.G. Adriani.
Groningen doet op zondag heel zuinig met zijn brugopeningen.
We konden kiezen, half tien weg of half twee. We wilden nog even wat rondkijken
en vooral het Groninger Museum bezoeken, dus het werd de middagbrugopening. Nu
zitten we op het Eemskanaal, en de lieflijkheid van het landschap van de
afgelopen dagen is in één keer weg. Dit kanaal is recht en saai, met brede
akkers aan weerszijden waar in de verte een boer bezig is een vrachtje gras te maaien voor de koeien in de megastal.
Verder is het leeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten