Vorig jaar bij de planning van de Zwarte Zeereis hebben we het er nog wel over gehad dat we via de Middellandse Zee verder en terug zouden gaan. Van anderen hadden we al wel gehoord dat dat een krankzinnig idee is met een oud binnenvaartschip dat bovendien nog ongeladen is en daardoor hoog op het water ligt. We weten nu uit ervaring hoe idioot dat plan was: zelfs op het IJsselmeer tussen Enkhuizen en Stavoren met een windje kracht zes - niet meer dan vrij krachtige wind volgens de terminologie van de schaal van Beaufort - is het een geweldig geslinger en gebonk. Voor steekt de Anna Koosje niet meer dan 35 centimeter, dus bij een beetje serieuze deining wordt de kop keer op keer uit het water getild en weer omlaag gekwakt. Als dat een tijdje duurt, raakt alles los getrild en geslingerd. De stalen bijboot achterop bijvoorbeeld was op een gegeven moment losgekomen van zijn sjorlijnen en lag dreunend tegen de romp van het schip te bonken, Nu was dat nog te verhelpen, maar als je dat op groot water op een wild slingerend schip overkomt, valt er weinig anders aan te doen dan kappen en prijsgeven.
In de voorsluis van Stavoren werd het ineens rustig: de Anna Koosje kon weer binnenvaartschip zijn.
Friesland toonde zich op zijn mooist, met stapelwolkjes, en met koeien grazend in de wei met hier en daar een schuivend zeiltje erachter. Het mooie van de Anna Koosje is dat je net iets hoger zit dan op een jacht en zeker een open zeilbootje, en over de rietkragen heen kunt kijken.
Na de Fluessen en het Heeger Meer lieten we het doorgaande Prinses Margrietkanaal voor wat het was en namen de toeristische route, via het Johan Frisokanaal (voorheen Jeltesloot) de Koufurderige, de Langweerder Wielen, de Goengarijpster Poelen en dan bij Terherne toch het Margrietkanaal in. Het doet je beseffen hoe veel water er hier is, maar ook hoe ondiep het is. We moesten het de hele tijd rustig aan doen - wilden we trouwens ook, daar niet van - want met meer dan negen kilometer per uur draaiden we alleen maar een bende modder door de schroef.
We kwamen over plassen en kanalen die echt oude herinneringen opriepen. Vanaf mijn achttiende of zo heb ik jarenlang zeilkampen geleid in IJlst en Uitwellingerga, en ik herinner me hoe we toen met een soort geïntimideerde ergernis tegen beroepsschepen aankeken. Nu zit ik er zelf op een, en herken hun getob met korte laveerslagen voor de gestrekte koers van dat grote ding.
Elke overzichtskaart van Europese binnenwateren laat zien hoe fijnmazig het netwerk van kanalen, sloten en rivieren in Nederland is, en Friesland spant daarin de kroon. Het is hier een delta, water stroomt hier breed en traag en vertakkend, niet smal en snel zoals in de hogere delen van het continent. Dus eigenlijk zijn we een beetje gek door binnenwateren buiten Nederland op te zoeken; het is als een Fransman die in Nederland wijn komt proeven.
We zijn in Leeuwarden aangekomen en liggen in de historische haven. Morgen gaan we naar de mooiste ijzerhandel van Nederland, Auke Rauwerda aan de Westerplantage. Dat is zo'n winkel met mannen in stofjassen die precies weten in welk laatje welke maat van welk onderdeeltje ligt, en ze doen niet aan nieuwlichterijen als zelfbediening en blisterverpakkingen. Vandaag bleef de spoelwaterpomp van de toiletten ineens doordraaien, dat kwam door een losgeraakte koppeling. Dat is Anna Koosjes manier om ons bij de les te houden: we hadden juist gisteren enigszins zelfvoldaan gezegd dat alles het eindelijk eens een keer gewoon deed. Die koppeling was zo'n nieuwerwets kunststof ding, al mag ik dat van Rob, oud-plasticboer, niet zeggen. Wij willen nu een degelijke, van messing, en als iemand die heeft is het Auke Rauwerda. Kunnen we gelijk even reservekousen voor de olielampen halen, want die heeft hij ook.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten