Over de Autobahn heen |
Bourtange is een wonderlijk oord. Het is oorspronkelijk een vesting die in de moerassen was aangelegd tijdens de oorlog tegen de Spanjaarden. Je vraagt je af wat die arme kerels te zoeken hadden in deze zompige streken, maar Groningen was voor beide strijdende partijen een belangrijke stad, waar hard om gevochten werd.
Wie nu de vesting bezoekt, ziet een gaaf patroon van schansen, een dubbele ring van bastions en nog talloze andere militaire constructies met specialistische namen, geordend rond een perfect vijfhoekig centrum. Vijfhoek, Pentagon – vijf is het getal van Mars, de god van de oorlog. Mars is ook het vijfde hemellichaam in een stelsel waar de zon nummer een is.
Maar de perfectie van Bourtange vandaag is museaal. In 1964 was van de oorspronkelijke vesting met zijn strakke, mathematische structuur bijna niets meer over. Militairen waren er allang niet meer, het strategische moeras was door afwatering droog komen te liggen, en het geheel was overwoekerd door land- en woningbouw met weinig boodschap aan historische waarde.
Het Bourtange dat er nu staat is het resultaat van een ongelooflijke restauratie-inspanning – ongelooflijk eens te meer omdat het ligt in een dun bevolkt en schaars bezocht stuk van Nederland. Het deed me qua sfeer denken aan Heusden en Loevestein. En, op een heel andere schaal natuurlijk, aan Carcassonne, dat in de negentiende eeuw ook vrijwel geheel nieuw is opgebouwd als historische vesting.
Tijdens ons uitstapje was ik wat bezorgd geraakt over de toenemende wind uit de verkeerde hoek – zou die de Anna Koosje niet over het anker heen duwen? Ik had al lopen bedenken hoe we de Wasserschutzpolizei zouden moeten vragen of ze niet ergens bij een stuw of sluis een los drijvend scheepje van dertig meter hadden gevonden.
De terugweg op de fiets was zeker drie kilometer korter: op de heenweg hadden de richtingwijzers ons met een lange lus naar het autoparkeerterrein aan de verre kant gestuurd. En de Anna Koosje lag nog braaf met de kop voor stroom in het stuwkanaal, en had zich van de wind niets aangetrokken.
De terugweg op de fiets was zeker drie kilometer korter: op de heenweg hadden de richtingwijzers ons met een lange lus naar het autoparkeerterrein aan de verre kant gestuurd. En de Anna Koosje lag nog braaf met de kop voor stroom in het stuwkanaal, en had zich van de wind niets aangetrokken.
Daar ligt ze! |